De ooievaar

De ooievaar; een onmiskenbare zwart-witte vogel met rode snavel en poten…
In 1991 werd voor het eerst geen enkel ‘wild’ broedpaar in ons land vastgesteld. Inmiddels heeft het hertintroductieprogramma vruchten afgeworpen en broeden er in Nederland weer veel ooievaars. Het is de enige grote en opvallende vogelsoort die al sinds mensenheugenis dorp, stad en veld met zijn aanwezigheid opfleurt, en bij voorkeur menselijke bouwsels als broedplaats verkiest.

Beide ouders broeden om beurten de eieren en voeden ook beide de jongen. De jongen verlaten het nest 58 tot 64 dagen na het uitkomen en worden hierna nog 7 tot 20 dagen gevoed door de ouders.

Wanneer een paartje ooievaars samen op een nest zit om te broeden of om de jongen te verzorgen, laten ze elkaar vaak weten dat ze bij het nest horen en wordt vaak kenbaar gemaakt door een luid snavelgeklepper. Ze laten hun onder- en bovensnavel herhaaldelijk op elkaar neer slaan, wat voor het bekende geluid zorgt. Daarbij gooien ze hun koppen naar achteren zodat hun snavels recht omhoog wijzen.

Ik ben op een druilerige namiddag nog even poolshoogte gaan nemen; nieuwsgierig of de jonge ooievaars het nest al hadden verlaten. Ik trof een van de ouderdieren aan in de ‘ecomodus’ op een schuurtje dichtbij het nest, terwijl de jonkies druk bezig waren met vliegoefeningen. In een weilandje iets verderop liep het andere ouderdier te foerageren.
Alles nog onder controle dus…

 

Geef een reactie